van Holland, Dirk (Dirk VI)
GeslachtMan
Leeftijd42 of 43
Geboren 1114 te ’s-Gravenhage
Overledenwo 8 mei 1157
Begraven te Rijnsburg
VaderHolland, Floris van
MoederLotharingen, Geertruid Petronella van
  
Zus Hadewich Florijsdr (3)
Broer Floris
Broer Simon
Huwelijk
metReineck, Sophia van
Kinderen: (9) Boudwijn
Dirk
Sophia
Hadewig
Geertruid
Petronilla
Otto (Otto IV)
Dirk
Floris (Floris III) (13)
Notities:
-PersoonDirk VI Graaf van Holland (1121-1157), geb. ca. 1103, doet samen met zijn gemalin vele schenkingen aan Egmond en onderneemt een tocht naar het Heilige Land in 1139.

Weet Rijnland bij Holland in te lijven en kan sinds 1151 (via zijn schoonmoeder) aanspraken doen gelden op Midden-Friesland (min of meer de huidige provincie Friesland, gelegen tussen West-Friesland in Noord-Holland en Oost-Friesland in Duitsland),hetgeen tot conflict met de bisschop van Utrecht leidt.
Wordt kort voor zijn dood, vanwege een conflict om de kerk te Vlaardingen door de abt van Egmond in de ban gedaan, overl. ca. 5.8.1157 begr. Egmond, tr. ca. 1131 Sophia van Rheineck, geb. ca. 1115, overl. Jeruzalem 26.9.1175, dr. van Otto van Salm (Reineck), Graaf van Bentheim, en Geertruid van Northeim.
Ondernam drie tochten naar het Heilige Land. Ging in 1173 als weduwe van de Graaf op bedevaart naar Santiago de Compostela met haar zoon Otto van Benthem en IJsbrand van Haarlem. Werd op deze tocht door rovers overvallen en met een mes bedreigd.
Haar broer, Otto Graaf van Bentheim, deed vanaf 1143 aanvallen in het Utrechtse gebied. Hij werd in 1146 gevangen genomen en moest het kasteel Bentheim met bijbehorende goederen overdragen aan de Bischop van Utrecht, van wie hij het weer in leen ontving. Na overlijden van Otto (1148) en zijn vader (1150) erfde de zoon van Sophia en Graaf Dirk VI, Otto van Benthem, de rijke Bentheimse bezittingen. Langs deze weg ontstond in mannelijke linie de afstamming van de mandenmakersfamilie van Bent(h)em uit Lobith van de Graven van Holland.
Uit dit huwelijk werden negen kinderen geboren, Geertruid Petronilla, Hadewig die non werd,
Floris die later zijn vader opvolgde als Floris III, Otto die als Otto IV graaf van Bentheim
werd, Boudewijn die bisschop werd, Dirk die eveneens bisschop werd, Sophia die abdis van
Rijnsburg werd en Peregrinus die op jonge leeftijd (12 jaar) overleed. Daarnaast is er ook een
buitenechtelijk kind van Dirk VI bekend met de naam Robert.
Dirk VI aanvaardde de grafelijkheid in 1122 onder de voogdij van zijn moeder. Gravin Petronella nam in 1123 deel aan de opstand van haar halfbroer hertog Lotharius tegen keizer Hendrik V. In 1125 werd deze Lotharius zelf Duits koning. Vermoedelijk is het aan hem te danken, dat Rijnland en Leiden, formeel sinds 1064 Utrechts bezit, bij Holland werden gevoegd.
Terwijl zijn moeder een krachtig bestuurder moet zijn geweest toonde Dirk VI aanvankelijk geen ambities. Zijn jongere broer Floris de Zwarte was daarentegen zeer ambitieus. Dit moest wel mis gaan en dat ging het ook.
Gravin Petronilla had in de bestuurlijke kwaliteiten van zoon Floris kennelijk meer vertrouwen dan in die van haar zoon Dirk. Omdat deze op dat moment geen ambitie toonde probeerde zij, door zelf het bewind over het graafschap ter hand te nemen, tijd te winnen om Floris in het zadel te helpen. Die opzet leek aanvankelijk te slagen.
Uiteindelijk kwam Floris de Zwarte openlijk in opstand tegen zijn broer Dirk VI. Van 1129 tot 1131 wordt Floris ook als graaf van Holland in oorkonden genoemd. In die hoedanigheid wordt hij zelfs door de Roomskoning en de bisschop van Utrecht erkend. In maart 1131 is Dirk VI, na een kennelijke verzoening met zijn broer, echter weer graaf van Holland.
Al in augustus van datzelfde jaar koos Floris wederom partij tegen zijn broer Dirk. De tegen Dirk VI in opstand gekomen Westfriezen boden Floris de Zwarte de heerschappij over geheel Westfriesland en ook de Kennemers schaarden zich achter hem. De broedertwist werd in augustus 1132 door tussenkomst van de Roomskoning Lotharius bijgelegd, doch dit betekende niet dat de Westfriezen hun verzet staakten. In 1133 werd Floris de Zwarte nabij Utrecht vermoord.
Dirk VI ging in 1138 naar Jeruzalem op pelgrimstocht. Vermoedelijk was zijn vrouw Sophia daarbij aanwezig, want tijdens de tocht werd namelijk hun zoon Peregrinus (Pelgrim) geboren. Tijdens de terugreis bezocht Dirk VI in 1140 de paus in Rome. Daarbij droeg Dirk het tot nieuwe bloei gekomen klooster Egmond en het door zijn moeder Petronella in 1133 gestichte klooster te Rijnsburg aan de paus op.
Met deze daad onttrok Dirk deze kerkelijke goederen aan het gezag van de Utrechtse bisschop. Toen in 1150 de Utrechtse bisschop Hartbert overleed steunde Dirk VI de kandidatuur van Herman van Horn, die hij naar Utrecht voerde. Met de steun van koning Koenraad III werd deze Herman van Horn uiteindelijk ook als bisschop erkend. In 1156 ontstond er een conflict tussen Dirk VI en de abt
van Egmond nadat Dirk de dan al meer dan honderd jaar slepende kwestie van de Echternachse kerken had geregeld door inkomsten van de grote kerk in Vlaardingen te schenken aan zijn kapelaan. De abt deed Dirk en diens zoon Floris hierop in de ban. Dit is waarschijnlijk ook de reden dat Dirk, die kort hierna, op 5 augustus 1157, overleed, niet in de abdij van Egmond maar in Rijnsberg werd begraven.
Dirk werd opgevolgd door zijn zoon Floris III. Zijn vrouw Sophia overleefde haar echtgenoot bijna twintig jaar. Tijdens een reis naar het Heilige Land overleed zij in Jeruzalem op 26 september 1176
godsdienst: op kruistocht 1139
Referentie10012
Datumw 24-01-2020